“Ja maar, wat dóe je dan eigenlijk?”, wordt mij wel eens gevraagd en dan heb ik de neiging er een beetje omheen te draaien. Voorheen kon ik nog zeggen: “Ik geef leiding aan een Huis van gebed.” Wat dat is weten de meeste mensen niet, maar het klinkt wel nogal wat. Nu er in concrete zin geen Huis van gebed meer is, wordt het moeilijker om mijn ‘werk’ nog op een respectabele manier voor te stellen. En dat is maar beter ook.

Jezus was eens te gast bij een zekere Farizeeër, Simon genaamd. Een respectabele, godsdienstige man die hoogstwaarschijnlijk andere respectabele, godsdienstige mannen bij zich aan tafel had aanliggen. In het gezelschap was ook een vrouw. Zij gedroeg zich niet zo respectabel. Ze had een albasten flesje met zeer kostbare olie bij zich en goot die uit over [Jezus’] hoofd. De leerlingen ergerden zich toen ze dit zagen en zeiden: ‘Wat een verspilling! Die olie had immers duur verkocht kunnen worden, dan hadden we het geld aan de armen kunnen geven.’ (Mt. 26:7-8)

Haar naam was Maria en haar verhaal staat in alle vier de evangeliën. Het wordt tot vandaag de dag verteld, overal ter wereld waar het evangelie klinkt, zoals Jezus heeft aangekondigd (26:13). Niemand herinnert zich Simon de Farizeeër, maar wel deze vrouw die Jezus overlaadde met haar olie, haar tranen en haar kussen, en zijn voeten droogde met haar haar. Jezus zegt: Zij heeft iets goeds voor mij gedaan (Mt. 26:10).

We komen haar ook in een ander verhaal tegen. Weer zit ze aan Jezus’ voeten, en weer wordt ze bekritiseerd. Dit keer door haar zus Marta die haar hulp nodig heeft in het huishouden. Maar Jezus zegt: Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen (Lk. 10:42).

Maria heeft het beste deel gekozen. Maria heeft de schat in de akker gevonden en in haar vreugde besloten alles te verkopen wat ze had en die te kopen. Die ene uitzonderlijk waardevolle parel die het waard was alles voor op te geven (Mt. 13:44-45).

Dat is wat ik ook wil. Ik wil mij bezighouden met het beste deel. Ik wil leren God lief te hebben met heel mijn hart, ziel, verstand en kracht (het voornaamste gebod, Mk. 12:30). Het is heus niet zo dat je dit niet kan uitleven als je een normale baan hebt (lees dit blog maar eens over praktische Maria’s), maar het is een uniek voorrecht wat ik op dit moment heb, om hier fulltime gericht mee bezig te kunnen zijn.

Ik schrijf dit in de eerste plaats om mezelf hieraan te herinneren. Want ergens lonkt dat respectabele leven wel. Betrap ik mezelf op dagdromen over hoe ik die olie duur zou kunnen verkopen. Bedenk ik strategieën om mijn eigen naam groot te maken, om indruk te maken op anderen met mijn ‘geestelijkheid’. Ambities zijn niet per sé verkeerd, maar wel gevaarlijk. Zo snel gaat het weer om mij draaien in plaats van om Hem. Zo snel wordt mijn eerste liefde weer overschaduwd door allerlei goede en respectabele dingen (zoals in Efeze, Opb. 2:1-7).

“The hardest thing about prayer is doing it”, zeggen ze wel eens, en het is zó waar. Je kan erom bekend staan dat je bidt, je kan hele diepe gedachten koesteren over gebed, er blogs over schrijven, anderen erin coachen, allemaal prachtig. Maar dat betekent nog niet dat je bidt. Dat je tijd doorbrengt aan Jezus’ voeten om naar Hem te luisteren en je olie van aanbidding uit te gieten.

Ik geef U mijn ambities, Heer. Giet ze uit over uw voeten. Al zou niemand mij ooit kennen, als mijn naam bij U bekend is, is dat meer dan genoeg.

Wat baat het een mens als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet? (Mk. 8:36)

Phillian
Bonfire Huis van gebed