Waar anders kan een blog over gaan na de gebeurtenissen van afgelopen week? Het zal je vast niet ontgaan zijn, de #jebentnietalleen. Hoewel ik eenzaamheid niet zag als een groot thema in mijn leven (ik ben gezegend met een lieve man en veel andere kostbare mensen in mijn leven), heeft het me toch aan het denken gezet.

‘Iedereen ervaart wel eens eenzaamheid’, werd er gezegd tijdens the Passion, en ik denk dat dat klopt. Regelmatig, zelfs als alles mee zit en ik eigenlijk niks te klagen heb, kan me zo’n onbestemd, onbehaaglijk gevoel bekruipen, alsof er iets niet klopt. Ik heb dat gevoel eerder niet kunnen duiden, maar geloof nu dat dit eenzaamheid is.

Nadat Hij Adam geschapen had zei God: ‘het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past’ (Gen. 2:18). Als je zo’n helper hebt in je leven (zij het je man/vrouw, vader, moeder, kind, vriend of vriendin) is dat natuurlijk geweldig. Maar al past die persoon nog zo goed bij je, ik geloof niet dat dit het hele verhaal is. Volgens mij was de mens ook gemaakt om te wandelen met God, in de koelte van de dag (Gen. 3:8). We zijn bedoeld voor relaties met mensen, maar zonder de relatie met onze Maker is het incompleet, uit balans, onvervuld. Daarom was de zondeval, die scheiding bracht tussen de mens en God, de grootste ramp die de wereld kon overkomen. En was het werk van Jezus, die de breuk weer herstelde, het allermooiste gebeuren ooit. Niets kan ons nu scheiden van de liefde van de Vader (Rom. 8:39); de Geest is uitgestort; Jezus is ‘met [ons], alle dagen’ (Mt. 28:20). Waarom voelen we ons dan toch nog vaak #alleen?

Ik denk, omdat we nog niet voldoende beseffen dat Hij echt bij ons is. Toen Adam en Eva van de boom gegeten hadden, gingen ze zich verbergen voor God. Ze voelden zich niet langer waardig om in zijn nabijheid te zijn, en dat waren ze ook niet. Nu Jezus onze zonde heeft weggenomen weten we (in theorie) dat we dichtbij God mogen komen, maar we verbergen ons nog steeds. We voelen ons nog lang niet altijd waardig. Zelf denk ik nog vaak dat God er vooral is als ik iets heel geestelijks doe. Dat ik het toch een soort van moet verdienen. Maar dat is natuurlijk onzin. Gods aanwezigheid, zijn vriendschap, is onvoorwaardelijk. Hij verlangt er juist naar betrokken te zijn in ons hele leven.

God wandelde door de tuin ‘in de koelte van de dag’ en riep de mens: ‘Waar ben je?’. Ik vind dat zo’n mooie uitdrukking: in de koelte van de dag. Letterlijk staat er: in de wind van de dag. Het is misschien mijn fantasie, maar dat roept bij mij op: midden op de dag, terwijl alles reilt en zeilt, is daar God, die ons zoekt, die met ons wil wandelen. Enerzijds moeten we dit geloven, anderzijds mogen we het cultiveren. Om het in de taal van de oude Mystici te zeggen: we praktiseren zijn aanwezigheid.* In plaats van ons af te sluiten van God door zelfveroordeling, maken we juist connectie. Door er bewust bij stil te staan dat Hij er is, met korte gebeden als ‘Heer, U bent hier. Dank U dat U van mij houdt.’ Door te beseffen dat al het goede van Hem komt (‘Dank U voor ……’), door Hem te betrekken in de moeilijke momenten (‘Heer, ik vind dit lastig. Help me.’) en door open te staan voor zijn Stem die door alles heen spreekt. Zo ontstaat er een doorlopende conversatie en groeit het besef dat Hij er is. Zo wordt eenzaamheid uit ons leven gebannen.

Net zoals je biddende Martha’s hebt, heb je ook praktische Maria’s. Mensen die God betrekken in de bedrijvigheid van het dagelijks leven. Mensen die ontdekken dat Gods vriendschap onvoorwaardelijk is en geen grenzen kent. Mensen die wandelen met God in de koelte van de dag.

*zie bv. The Practice of the Presence of God van Brother Lawrence (1611-1691).

[Phillian is coördinator van het Huis van gebed en deelt hier haar gedachtenspinsels, ervaringen en levenslessen.]