‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’ (Mt. 18:1) is een vraag die de eerste discipelen nogal bezighield. Ik denk dat de meesten van ons zich er wel in herkennen. We willen allemaal graag belangrijk en aanzienlijk zijn. En hoewel je dat misschien zou verwachten, veroordeelt Jezus de vraagstellers niet. Wel keert Hij hun beeld van wat ‘grootheid’ is compleet om: Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel’ (18:2-3).

Het is niet verkeerd om groot te willen zijn in het Koninkrijk, sterker nog: het is Gods bedoeling dat we groeien, dat we geestelijk volwassen worden en steeds meer op Jezus gaan lijken. En dat laatste, daar zit het Hem in: Jezus zelf belichaamt deze paradox. Hij, de Allergrootste, werd de allerkleinste toen hij de gestalte van een slaaf aannam en gelijk werd aan een mens, zichzelf vernederde en gehoorzaam werd tot in de dood – de dood aan het kruis (Fil. 2:6). Wie werkelijk groot wil zijn, moet klein worden. Wie geestelijk volwassen wil zijn, moet als een kind worden. Jezus vereenzelvigt zich met degene die zo leeft, als Hij zegt: En wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt Mij op (18:5).

Het woord voor ‘veranderen’ wat Jezus gebruikt, betekent letterlijk ‘omkeren’. Het worden als een kind is een proces van je afkeren van wat de wereld als grootheid ziet en het aanleren van die van Jezus. Maar wat betekent dat nou in de praktijk? Toen ik mijn gedachten hierover liet gaan, kwam ik tot de conclusie dat het – veel minder dan om wie ik ben – gaat om wie mijn Vader is, en hoe ik Hem ken:

Als kind ben ik afhankelijk van mijn Vader. Ik heb hulp nodig! Ik heb Hem nodig om mij te onderwijzen, mij te begeleiden en te voorzien in al mijn behoeften. Ik verwacht dit alles ook vanzelfsprekend van Hem. Hij is immers een goede Vader, en Hij houdt van mij.

Omdat Hij voor mij zorgt, kan ik onbezorgd leven. Ik ben vrij om te genieten van al het goede dat Hij geeft. Ik ben onbeschaamd omdat ik mij geliefd en gekoesterd weet zoals ik ben. Ik hoef niets te bewijzen, ik hoef niets te verdienen, want zijn liefde is onvoorwaardelijk. Ik mag fouten maken! Ik mag vallen en opstaan en opnieuw beginnen, keer op keer.

Zijn deur staat altijd wagenwijd open om mij te ontvangen. Om mij te omarmen. Om mij te troosten als ik verdriet heb. Om mij wijsheid en inzicht te geven als ik niet weet hoe het verder moet. Om mij aan te moedigen als ik nieuwe stappen zet in geloof. Om mij te bevestigen in mijn identiteit en roeping.

Mijn Vader is altijd bij mij om mij te beschermen, dus ik ben niet bang. Wat kan mij overkomen?
Omdat Hij voor 100% achter me staat durf ik vrijmoedig grote stappen te zetten. Hij geeft mij autoriteit om te handelen in zijn naam, dus dat doe ik, zonder twijfel.
En als ik door ondermijnende gedachten toch bang wordt, schuil ik bij Hem en luister ik naar zijn stem die mij weer moed en kracht geeft. 

Ik eet wat Hij mij voorschotelt. Ik vertrouw erop dat Hij weet wat goed voor mij is. Soms is dat niet wat ik zelf zou kiezen, maar Hij weet het beter, dus ik geef me eraan over. Hij voedt mij op, zodat ik steeds meer op Hem ga lijken! Wat Hij belangrijk vindt, ga ik ook belangrijk vinden. Waar Hij zich voor inzet, ga ik mij voor inzetten.

Doordat ik verbonden ben met zijn liefde, houd ik van mijn broers en zussen. Ik probeer hen niet te redden, maar verwijs ze door naar Hem, de Redder. We komen samen in zijn aanwezigheid en genieten van wie Hij is. Ik deel met hen wat ik van mijn Vader geleerd heb en ontvangen heb, en ontvang dankbaar wat zij met mij delen.
Sterker nog: hoe meer ik zijn hart leer kennen hoe meer ik ga houden van degenen van wie Hij houdt. Zodat ik álles wat ik heb voor hen zou geven, zelfs mijn eigen leven…

Het is duidelijk dat ik nog een hoop te leren heb. Maar het is ook duidelijk dat ik het niet van mijzelf te verwachten heb… Papa zal erin voorzien!

Je ‘omkeren’ om te worden als een kind is te vergelijken met de verloren zoon die tot de conclusie kwam dat het hem alleen niet lukte. Hij keerde zich om in de richting van de Vader! Bij Hem moeten we zijn als we kind willen worden. Logisch, want een kind bestaat bij de gratie van zijn vader (en moeder). Gratie, oftewel: genade!

Dank U Papa, voor die genade! Help ons ons steeds weer om te keren naar U. Opdat de grootheid van Jezus, uw eerstgeboren Kind, in ons zichtbaar wordt.  

Phillian
Bonfire Huis van gebed