Je kunt het niet overdrijven. De auteurs van de Bijbel wisten soms niet waar ze de woorden vandaan moesten halen, om uit te drukken wat God voor ons heeft gedaan. Ze hebben er vermoedelijk zelfs nieuwe woorden voor moeten uitvinden: dubbele overtreffende trappen zoals hyperperisseuo, dat het woordenboek vertaalt met ‘buitengewoon overvloedig; boven alle maat’ (bv. Rom. 5:20). En dan schieten ze nog tekort om recht te doen aan het evangelie.

‘Evangeliseren’ is voor veel mensen geen favoriet woord. Ten eerste voelt het vaak als een verplichting, ten tweede wordt het lastig gevonden om het verhaal van Gods redding in een paar zinnen over te brengen. Wat dat tweede betreft: dat is niet zo gek. Paulus had er zestien hoofdstukken voor nodig om het evangelie aan de Romeinen te verkondigen (zie Rom. 1:15). En daarmee was hij nog niet volledig, want in andere brieven brengt hij weer andere aspecten naar voren. Niet dat het geen goed streven is om het evangelie ‘in een notendop’ over te brengen, maar we moeten beseffen dat we daarmee op zijn best de oppervlakte te pakken hebben.

Overigens richtte Paulus, net als alle andere Bijbelse evangelisten, zijn brieven aan gelovigen. Zij hadden het blijkbaar nodig om te ontdekken wat de rijke genade die God ons in overvloed heeft geschonken (Ef. 1:7-8) zoal inhoudt. Het Nieuwe Testament is er continu mee bezig ons aan het verstand (en hart) te brengen wat we wel niet ontvangen hebben. Lees bv. het eerste hoofdstuk van de Efezebrief maar eens in zijn geheel, het is één explosie van buitengewoon overvloedige, bovenmatige genade. Een greep van Paulus’ gebed voor zijn lezers: Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu hij u geroepen heeft, hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen, en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven.

Misschien moesten we eens wat meer evangeliseren aan onszelf. En dan bedoel ik onszelf verdiepen in Gods Woord, waarin het aan ons gepresenteerd wordt. Als we écht onder de indruk zijn van dit nieuws, dan gaan we er ook wel over praten. Als we echt zouden beseffen wat ons in Christus is gegeven, dan hebben we misschien niet eens woorden nodig om het over te brengen. Dan straalt het van ons af. Als we wisten hoe rijk we echt waren, dan zouden we vanzelf gaan uitdelen. Als ons denken wordt vernieuwd, dan verandert ons gedrag (vgl. Rom. 12:2).

Als je kijkt naar pasbekeerden, dan zie je hoe dit werkt. Ze hebben geproefd van de alles overtreffende goedheid van God en zijn daar zo vol van dat het er aan alle kanten uitbarst. Zo zou het altijd mogen blijven voor gelovigen. Ons enthousiasme zou moeten toenemen in plaats van afnemen, omdat er altijd weer meer te ontdekken valt, omdat er nooit een einde komt aan de reikwijdte van dit goede nieuws. Omdat zodra je denkt dat het niet beter kan worden dan dit, het nóg beter blijkt te zijn.

Mijn simpele vraag aan jou is: ben jij nog onder de indruk van het evangelie? Is je hart nog vol van wie Jezus is en wat Hij voor je heeft gedaan? Zo nee, neem de tijd om het goede nieuws opnieuw bij je binnen te laten komen. Duik in het Woord en laat Gods Geest het verkondigen aan je hart! Zo ja, neem de tijd om het goede nieuws opnieuw bij je binnen te laten komen. Want er valt nog zóveel meer te ontdekken.

Laten we niet rusten tot deze boodschap ons zo geraakt heeft dat we er niet over kunnen zwijgen. Tot ons hart er zo vol van is dat het uit zijn voegen barst. Tot het van ons gezicht af te lezen is door iedereen die we tegenkomen. Tot het ons leven en handelen zo beïnvloed dat getuigen iets is wat we zijn in plaats van doen (vgl. Hand. 1:8). Tot we een brief van Christus zijn, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in het hart van mensen (2 Kor. 3:3).

Phillian
Bonfire Huis van gebed